Zondag 16 november
Morgendienst 10:00 uur
Ps. 92:1, 3
Wetslezing
Ps. 1:1
Schriftlezing 1 Samuël 25
Ps. 2:1, 2, 3
Ps. 45:7
Ps. 17:7, 8
Tekst voor de prediking: 1 Samuël 25:30-31
30 En het zal geschieden als de HEERE mijn heer naar al het goede doen zal, dat Hij over u gesproken heeft, en Hij u gebieden zal een voorganger te zijn over Israël,
31 Zo zal dit u, mijn heer, niet zijn tot wankeling noch aanstoot des harten, te weten dat gij bloed zonder oorzaak zoudt vergoten hebben en dat mijn heer zichzelven zou verlost hebben; en als de HEERE mijn heer weldoen zal, zo zult gij uwer dienstmaagd gedenken.
Thema: Nabal, David en Abígaïl
1 de dwaze Nabal
2 de boze David
3 de wijze Abígaïl
Besprekingsvragen bij de preek
Voor de kinderen
1 Wat betekent de naam Nabal? Hoe zou hij aan die naam gekomen zijn, zullen zijn ouders hem zo genoemd hebben?
2 Kun je iemand uit de Nieuwe Testament noemen die heel veel op de rijke Nabal lijkt?
3 Wat vindt je van de reactie van David?
Voor de ouderen
4 Hoe zou het huwelijk tussen Nabal en Abígaïl zijn geweest? Was zij slaafs onderdanig aan haar man?
5 Noem de verzen waaruit we zien dat Abígaïl de Heere vreesde?
6 Hoe wordt duidelijk dat Abígaïl iets van het (voor)beeld van Christus (uit)draagt?
Middagdienst 17:00 uur
Ps. 14:1, 3
Schriftlezing Romeinen 3:1-20
Ps. 106:4
Geloofsbelijdenis
Ps. 51:1, 3, 5
Ps. 119:88
Ps. 25:4
Tekst voor de prediking: DL III/IV, 1-3
1. De mens is van den beginne naar het beeld Gods geschapen, versierd in zijn verstand met ware en zalige kennis van zijn Schepper en van andere geestelijke dingen; in zijn wil en hart met gerechtigheid; in al zijn genegenheden met zuiverheid; en is overzulks geheel heilig geweest. Maar door het ingeven des duivels, en zijn vrijen wil van God afwijkende, heeft hij zichzelven van deze uitnemende gaven beroofd, en heeft daarentegen in de plaats van die over zich gehaald blindheid, schrikkelijke duisternis, ijdelheid en verkeerdheid des oordeels in zijn verstand; boosheid, wederspannigheid en hardigheid in zijn wil en hart; mitsgaders ook onzuiverheid in al zijn genegenheden.
2. Zodanig als nu de mens geweest is na den val, zodanige kinderen heeft hij ook voortgebracht, namelijk hij, verdorven zijnde, verdorvene; alzo dat de verdorvenheid, naar Gods rechtvaardig oordeel, van Adam op al zijn nakomelingen (uitgenomen alleen Christus) gekomen is, niet door navolging, gelijk eertijds de Pelagianen gedreven hebben, maar door voortplanting der verdorven natuur.
3. Overzulks zo worden alle mensen in zonde ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes.
Zie voor een eenvoudige hertaling van de Dordtse Leerregels
https://www.dordtse-leerregels.nl/
Thema: De verdorvenheid van de mens
1 de oorzaak van die verdorvenheid (art 1)
2 de doorwerking van die verdorvenheid (art 2)
3 de radicaliteit van die verdorvenheid (art 3)
Besprekingsvragen bij de preek
Voor de kinderen
1 Wat wordt bedoeld als we zeggen dat de mens totaal verdorven is, onbekwaam is tot enig goed? Betekent dit dat hij helemaal niets goed doet? Dat een timmerman geen goede stoel kan maken of een schilder geen goed schilderij? Of zou het iets anders betekenen?
2 Wat betekent het dat de mens geschapen is naar het beeld van God? Op wat voor manier leek de mens op de Heere?
3 Jij bent zondig geboren. We noemen dat de erfzonde. Leg eens uit wat dat betekent?
Voor de ouderen
4 Waarom hebben de Dordtse theologen hoofdstuk III en IV zo genoemd, in één hoofdstuk?
5 In artikel 3 staat: 'En willen en kunnen tot God niet wederkeren'. Waarom staat 'willen' voorop?
6 Noem aan de hand van artikel 3 een aantal kenmerken van de wedergeboorte?